
OVER DE ZINTUIGEN VAN ARISTOTELES
Aristoteles constateerde 23 eeuwen terug dat we over vijf zintuigen beschikken waarmee we iets over de wereld buiten ons kunnen ervaren: we kunnen zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Dat was waarschijnlijk ook toen niets nieuws, maar hij was de eerste die deze opsomming als zodanig opschreef. De wetenschap heeft er in al die eeuwen eigenlijk niet één aan kunnen toevoegen, hoewel sommigen menen te hebben aangetoond dat we een zintuig hebben waarmee we lokstoffen, uitgescheiden door soortgenoten en genaamd feromonen, kunnen waarnemen. Als dat klopt zou dat fenomeen mede kunnen verklaren waarom het in de liefde vaak minder wordt rond je veertigste, maar daarover schrijf ik later nog wel eens. Vandaag gaat het over de vraag in welke mate we met onze zintuigen überhaupt iets van de werkelijkheid ervaren. Maar eerst die maansverduistering.
Hap uit de maan
Vorige week ging ik om 7 uur ’s avonds van huis om naar de koorrepetitie te gaan. Ik stapte op de fiets en toen ik de hoek om ging, keek ik recht tegen een gigantische volle maan aan. Dat verraste me zeer, ik wilde gelijk mijn geliefde appen dat ze ook even naar buiten moest gaan om naar die prachtige maan te kijken. Maar ik was al laat en fietste door.
Toen ik langs de sportvelden een onbelemmerd zicht kreeg op de maan, zag ik dat er aan de onderkant een grote hap uit was en toen werd ik helemaal enthousiast: een maansverduistering. Ik dacht: dat kan kloppen, want een maansverduistering kan alleen plaatsvinden bij een volle maan, met de zon precies aan de andere kant, waardoor wij tussen die twee in de weg zitten. Wel vond ik het een beetje raar, want ik had er niets over gehoord of gelezen. Toen ben ik toch even gestopt om die app weg te sturen. En fietste gauw verder.
Toen ik een kwartiertje later in de stad reed, constateerde ik opeens dat ook de straatlantaarns in de Grote Houtstraat een klein hapje uit hun onderkant hadden. En toen ik toen daarna in de repetitiezaal kwam ontbrak ook daar het onderste stukje van de lampen en was het mij inmiddels wel duidelijk geworden waarom. Ik was ’s middags bij de opticien geweest, die niet alleen een paar honderd verschillende glaasjes voor mijn ogen heeft gehouden, maar ook met een ongetwijfeld giftig goedje, waarvan je, zo zei de opticien, ook nog een hartfalen kon krijgen, mijn pupillen heeft vergroot en mij daarna vanaf een afstand van 2 cm van mijn ogen met flitslicht heeft bestookt. Hij moest dat wel doen, want anders kreeg ik van het CBR geen rijbewijs meer. Op de een of andere manier was door de actie van de opticien een deel van mijn netvlies buiten werking gesteld; gelukkig maar tijdelijk, op de terugweg tegen middernacht waren er geen hapjes meer uit de straatlantaarns en de maan.
Met de deur in huis
Mijn ogen hadden dus gefaald om correcte informatie door te geven aan mijn hersenen en ik had daaruit een verkeerd beeld over de werkelijkheid geconcludeerd. En dat vertel ik nu, in aanvulling op de tekst waarmee ik eigenlijk had willen beginnen. Die luidt als volgt.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat wij bewust denken te zien en te horen is niet wat er buiten gebeurt, het zijn niet de geluidsgolven of de verschillende verschijningsvormen van licht of de stoffen die de smaak veroorzaken, die wij in ons bewustzijn gepresenteerd krijgen. Wat wij zien, horen en proeven is niet de realiteit. Het is een vertaling van de realiteit in de taal van de hersenen. De zintuigen zetten het geregistreerde stukje van de realiteit om in elektrische signalen en chemische substanties, die als ruw materiaal verder worden verwerkt en verfijnd. In die verfijning wordt er niet alleen geselecteerd, maar wordt er ook van alles toegevoegd zodat we vooral relevante informatie over de buitenwereld krijgen. Er wordt dus een vertaalslag gemaakt die er voor zorgt dat we met de in het bewustzijn gepresenteerde informatie iets kunnen; de informatie is eigenlijk ‘real time’ betekenisvol gemaakt.
Een gokje
Toch wel bijzonder dat we in ons bewustzijn maar een fractie kunnen ervaren van wat zich afspeelt in onze hersenen. En dat die beperkte ruimte in ons bewustzijn dan ook nog wordt gebruikt om informatie toe te voegen. Je ziet iets maar krijgt er meteen van alles bij aan herinneringen, associaties en gevoelens die te maken hebben met ervaringen uit en kennis opgedaan in het verleden, waardoor wat je waarneemt eigenlijk per definitie al een persoonlijk, individueel kleurtje heeft. Je voegt context toe waardoor de informatie is ingebed in een totaalbeeld dat jij al hebt. Op basis daarvan doe je een voorspelling, sommigen zeggen een gokje, een “best guess” van wat er buiten gaande is. Er zijn wetenschappers die zeggen dat je de werkelijkheid eigenlijk hallucineert *) . En ondertussen lijkt pure waarneming daardoor onmogelijk.
Paniek
Een zangvriend op ons koor vroeg mij of ik niet wat vaker iets opbeurends kon schrijven. Ik moet hem teleurstellen want ik moet zeggen dat ik toch wel bijna in een soort paniek kwam toen ik me realiseerde dat we de werkelijkheid nooit zien: het is een afgeleide, een vertaling, een constructie, tot stand gebracht door elektrische impulsen en chemische stofjes. En waar blijf je dan verder als mens als je ook nog bedenkt dat de gedachtenwereld uit niets anders bestaat dan concepten, symbolen en tweedehands beelden; die wereld staat misschien wel nóg verder af van de realiteit.
Maar kom op, was het volgende wat ik bedacht en wat ik tegen mijn koorgenoot zal zeggen, dit is waar we het mee moeten doen of, zoals een lezer vorige week reageerde, het is wat het is. Op deze reis zullen we eerst maar eens kijken hoe het nou eigenlijk allemaal in elkaar zit met al die beperkingen en zien we verder wel of en hoe we met onze mogelijkheden daar dan toch het beste van kunnen maken.
Maar voor vandaag is het even genoeg.
O O O O O O O O
*) TED-talk “Your brain hallucinates your conscious reality” door neurowetenschapper Prof. Anil Seth, Universiteit Sussex, https://www.youtube.com/watch?v=lyu7v7nWzfo&t=838s
Foto: creatie van Johan Leo Koet; het lichaam van Aristoteles is op deze afbeelding weergegeven zoals het er uit zou zien als de aanwezige receptoren van de tastzin gelijkmatig over de oppervlakte van de verschillende lichaamsdelen zouden zijn verdeeld; met name handen, voeten en de erogene zone hebben een hoge dichtheid van tastreceptoren. In de hersenen komen de uiteinden van de tastzenuwen bij elkaar en vormen daar een soort landkaart van de lichaamsdelen met verhoudingen zoals op de foto, een soort “mannetje” in je hoofd, ook wel aangeduid als homunculus.
Eerdere berichten zijn te vinden op www.dewereldenvanjan.blog
Reageren naar Jan: mail naar koetjwm@gmail.com
Reacties die je hieronder invult kunnen voor andere lezers zichtbaar worden.
Geef een reactie op Almast Diedrich Reactie annuleren