
OVER HET OMGAAN MET MENTALE WANKLANKEN
Je ziet een luxe villa of een auto die je mooi vindt; je geeft daar een oordeel over: wil ik daar wonen, ja of nee? Zou ik zo’n auto willen hebben, ja of nee?
Mooie auto’s . . .
Zo vraag ik me al jaren af, telkens als ik een Aston Martin zie of een Rolls-Royce of ik de ene wil hebben of toch liever de andere. De Aston Martin van James Bond, waarin ik mij net als hij zie scheuren over de weggetjes van de Alpes-Maritimes met in de verte het azuurblauw van de Middellandse Zee; luchtigheid, sportiviteit, bravoure. Of de Rolls-Royce – met chauffeur natuurlijk – waarmee ik mezelf, hangend op de achterbank, met 80 km per uur over de snelweg zie glijden, bijna geluidloos, de krant lezend of ik zit lekker niets te doen, naar buiten te kijken; een soort privé 1e klas stilte-coupé, waar je toch op elk moment op vol volume uit de hoogwaardige speakers de symfonische metal-klanken van Nightwish kunt laten komen of een mooie Nocturne van Chopin beluisteren.
. . . en huizen langs de weg
Een mooi huis, dat is niet alleen een veilige beschutting – ik hou van huizen met dikke muren – maar moet voor mij ook voldoen aan de behoefte om een bepaalde status uit te stralen. En als ik vanuit de auto naar een villa kijk met een mooie tuin met bij voorkeur een zwembad erbij dan kan ik fantaseren over hoe ik daar op een zomerse zondagmiddag in de luxe tuinstoelen lig te zonnen, met een glaasje wijn er bij en gezellige visite.
Scannen
Ons reptielenbrein is altijd bezig met scannen. Eigenlijk zijn er maar twee vragen: “Is er gevaar?” en “Is er wat te halen?”. Alles wat bekend is en niet opvalt levert geen reactie op. Als je in de auto zit en het is niet te druk op de weg gaat het meeste aan je voorbij. Een plotseling remlicht voor je levert een onmiddellijke reactie op, je haalt je voet van het gas, je staat op scherp om te reageren op wat er eventueel nog meer gebeurt. Het kan ook zijn dat je oog valt op een MacDonald’s of een La Place en als het lichaam daarop dan reageert zoals door de respectievelijke firma’s wordt gehoopt, dan ga je als vanzelf naar de rechter rijstrook om 500 meter verder de parkeerplaats op te rijden. Maar we kunnen ook geprikkeld worden door dingen die begerenswaardig zijn, zoals bijvoorbeeld luxe villa’s die we vanaf de snelweg zien liggen. En ook daarop reageert het reptielenbrein. Zoals het reptielenbrein binnen een halve seconde een beeld heeft over iemands betrouwbaarheid (dus voordat het tot je bewustzijn is doorgedrongen), zo worden aantrekkelijke objecten op en langs de weg opgepikt door je automatische scan en onder je aandacht gebracht.
Je kijkt er naar, laat het beeld van het huis op je inwerken en geeft het een score. Ja of nee. Zou je het wel of niet willen hebben. Er moet een labeltje op geplakt worden. Een proces van een paar seconden. En dan geef je je oordeel alsof je in de jury zit van Holland’s Next Top Model. Als het een nee is, is de kandidaat direct uit beeld en is het proces klaar.
Een dubbel gevoel
Maar als het een ja is dan heb je een probleem. Je ziet iets dat je eigenlijk wil hebben, je ziet jezelf daar al zitten, maar tegelijk realiseer je je dat je zo’n huis waarschijnlijk helemaal niet kan betalen. En je levenspartner wil sowieso niet verhuizen. Je zou zeggen: dat is toch eenvoudig op te lossen? Je moet er realistisch naar kijken en de afweging maken, je wil je partner toch niet kwijt en denk eens aan de reistijd en die extra schuld, als je die lening überhaupt al zou kunnen krijgen. Dan heb je het opgelost. Met je verstand. Maar het gevoel zegt: het blijft een mooi huis maar je kunt het niet krijgen. Gewoon de feiten accepteren blijkt dan toch lastig.
De mens heeft daar een oplossing voor gevonden: als eenmaal is besloten dat er niet verhuisd gaat worden, gaan we alsnog redenen bedenken waarom het een goede keuze is om er van af te zien. De mooie villa wordt gewoon lager beoordeeld dan even daarvoor en er worden allemaal dingen bij bedacht: misschien is het wel veel te groot voor ons! En: zouden we ons wel thuis voelen tussen al die rijkelui daar? Vast en zeker niet! En: ze spreken daar vast met zo’n raar accent. En we zitten toch best lekker waar we nu wonen. Eigenlijk is dat andere huis ook helemaal niet zo mooi, en dat noemen ze een villa!
Zo’n huis wil je toch niet hebben!
Theorie en praktijk
De psychologie kent dit fenomeen al sinds de jaren 50 en wordt cognitieve dissonantie *) genoemd. Je hebt kennis van twee feiten (waarden, meningen of wensen) die niet lekker met elkaar sporen. Daarom ga je het feit waaraan je niet kunt voldoen minder relevant maken. Of de voordelen van je keuze uitvergroten. En je sluit je af van informatie die het tegendeel zouden kunnen ondersteunen. Net zolang dat er geen conflict meer in je hoofd is, geen dissonant. Eigenlijk ben je jezelf dan een beetje aan het bedotten. Maar het is best nuttig. Door een verschuiving van je waarden of door de waardering van feiten te wijzigen of zelfs feiten te verzinnen, verdwijnen de wanklanken in je hoofd en leer je te leven met de situatie waarin je je bevindt en dat scheelt weer een hoop piekeren.
Ik ken dat fenomeen al een groot aantal jaren. Maar dat de wetenschap dit zo heeft blootgelegd heeft mij niet kunnen afbrengen van mijn overtuiging dat ik helemaal geen nieuwe auto wil hebben. Ik ben al jaren supertrots op mijn twintig jaar oude champagne-kleurige Toyota Yaris Verso met cassettespeler, waar je zelfs een hooggestuurde omafiets rechtop in kunt zetten, dankzij de hoogte van binnen en de lage instap van de achterdeur. Die wil ik niet kwijt, ook al zeggen onze kinderen dat die champagnekleur afschuwelijk is. En de jongens van Top Gear meenden dat de Toyota Yaris Verso een auto is waar je nog niet dood in gevonden wilt worden gevonden en dat die alleen maar gekocht wordt door oudere echtparen die het al heel lang niet meer doen. En het is wel benzine, maar ik rij heel zuinig en ik weet zeker (niet gecheckt overigens) dat de aanschaf van zo’n nieuwe top-klasse-auto veel meer schade toebrengt aan het milieu.
En het is al tientallen jaren zo dat ik, als we naar het zuiden rijden, vlak voor Antwerpen langs de A1 een kasteeltje zie liggen op een mooie groene glooiing, idyllisch omzoomd door een bossage, en dat ik dan altijd hetzelfde denk, net zoals bij alle mooie villa’s die ik vanaf de snelweg kan zien: “Het is heel mooi, maar het ligt te dicht bij de snelweg”.
O O O O O
*) Leon Festinger kwam in 1957 met de “cognitive dissonance theory”, die sindsdien in alle handboeken over psychologie wel te vinden zal zijn, zoals in het standaardwerk Psychology van de Amerikanen Peter Gray en David F. Bjorklund.
Foto: samengesteld en bewerkt door Johan Leo Koet
Eerder berichten zijn te vinden op www.dewereldenvanjan.blog
Reageren naar Jan: mail naar koetjwm@gmail.com
Reacties die je hieronder invult kunnen voor andere lezers zichtbaar worden.
Geef een reactie op Joke de Groot Reactie annuleren