
OVER ONZE DRIE BREINEN
Ik ben lid van een koor. Niet zomaar een koor, nee, een mannenkoor. En niet zomaar een mannenkoor, nee ik ben lid van het oudste mannenkoor van Nederland. Sommigen van ons spreken liever over het langst bestaande mannenkoor van Nederland; mensen zouden misschien kunnen denken dat wij het koor zijn met de hoogste gemiddelde leeftijd van de zangers. Zangers blijven heel graag lang bij ons koor, maar omdat er steeds voldoende nieuwe zangers bijkomen, zijn we niet het koor met de oudste zangers.
Hersenwetenschapper: we hebben drie breinen
Ik noem dit koor omdat ik het als voorbeeld wil gebruiken voor een beeld dat een hersenwetenschapper al in de jaren 60 heeft geïntroduceerd. De Amerikaan Paul McLean 1) heeft gezegd dat de mens drie verschillende breinen in zich heeft: het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en het mensenbrein. Elk van die gebieden zorgt voor bepaalde functies. Deze driedeling heeft me geholpen bij het begrijpen van hoe de mens in elkaar zit en kan verklaren waarom we in verschillende situaties verschillend handelen.
Het reptielenbrein zorgt voor de belangrijkste overlevingsfuncties: voedsel, voortplanting en primaire reacties bij gevaar: vechten, vluchten of “bevriezen”. Het zoogdierenbrein zorgt voor het bij elkaar houden van groepen. Dat brein zorgt voor zodanige reacties dat bijvoorbeeld pasgeboren kalfjes ongestoord gezoogd kunnen worden en dat gevaren van buiten gezamenlijk worden bestreden. Daarbovenop zit bij ons dan nog het mensenbrein met als belangrijkste capaciteiten communicatie door middel van taal, plannen, evalueren, logisch denken en scenario’s maken.
Aan de hand van een repetitie-avond van het mannenkoor kan het onderscheid goed duidelijk worden gemaakt.
De voorbereidingen
Als de zangers naar de repetitie komen is er al veel aan voorafgegaan. Er is een zaal, in Gebouw Zang en Vriendschap dat al in 1915 speciaal voor het koor is gebouwd, we weten wat we gaan zingen en wanneer het eerstvolgende concert is. De muziek staat op papier met tekst en noten en er kan via internet thuis al geluisterd en geoefend worden. Er wordt ook nagedacht over de toekomst, het valt niet altijd mee om nieuwe leden te vinden en daar worden dan plannen voor gemaakt. Dat gebeurt allemaal door het gebruik van de verschillende mogelijkheden van het mensenbrein. Maar dat is niet waar we het voor doen. Waarom dan wel? Daarvoor moeten we kijken naar het zoogdierenbrein.
Samen zingen
Samen zingen, dat is waar we voor bij elkaar komen. En zingen is één van de leukste dingen die er bestaan. Dat je dat met elkaar kan en wil doen komt door het zoogdierenbrein. Het feit dat je als groep samen geluid maakt brengt een gevoel van verbondenheid. Je kunt dat ook horen bij sportclubs met een grote fan-schare. En je hoeft niet mee te zingen om daar soms kippenvel te krijgen. Neem nou het “You’ll Never Walk Alone” zoals dat door de Liverpoolfans wordt gezongen. En het overkomt me ook wel eens als het Wilhelmus enthousiast wordt gezongen.
Emoties alle kanten op
Het zoogdierbrein is ook verantwoordelijk voor de emoties van de individuele zangers. Je begrijpt misschien hoe je je kunt voelen wanneer de dirigent, nadat we 11 keer eenzelfde stukje hebben moeten zingen, het nog steeds niet goed genoeg vindt. En hoe je je voelt na het concert, waarin het uiteindelijk allemaal goed gaat. En misschien is er dan na enige tijd het mensenbrein dat kan constateren dat het één misschien niet gelukt zou zijn zonder het ander.
Emotionele verbinding in de kudde
Bij een koor als het langst bestaande mannenkoor van Nederland komt het vooral aan op de fraaiheid van de klank, op tonen die kunnen ontroeren, vrolijk maken of juist droevig. De magie van het zingen ervaren wij met name bij de concerten, doordat alle zangers dan extra geconcentreerd zijn. Ik heb dan het idee dat we allemaal met een soort touwtje vastzitten aan de handen van de dirigent en ons daaraan overgeven en door de emotionele verbinding die we dan met het publiek creëren. Alle individuen smelten samen tot één geheel en maken zelfs koor en publiek tot één grote groep, een tijdelijke kudde, zoals hier, tijdens ons concert op 13 november 2022:
https://www.youtube.com/watch?v=avnI24Jbkbs .
Hormoon oxytocine: sociale lijm
Samen zingen leidt tot de productie van oxytocine, ook wel het knuffelhormoon genaamd, maar dat geldt niet alleen voor het zingen. Het geldt voor alle sociale interacties die als aangenaam worden ervaren. Een groep die bij elkaar is en het fijn heeft produceert een gevoel bij alle leden dat er toe leidt dat het verband in stand blijft en dat is precies wat in de natuur moet gebeuren om ervoor te zorgen dat een kudde bijeen blijft en overleeft. Het oxytocinegehalte neemt toe naarmate je ouder wordt; dus zingen in een groep van oudere mannen: dat is dubbel feest (dat geldt uiteraard ook voor vrouwen). Later meer over oxytocine en andere hormonen.
Naar de bar met het reptielenbrein
De werking van het oudste deel van het brein, het reptielenbrein, doet zijn werk vooral na afloop van de repetities. Dan is er grote drukte bij de bar. Van het zingen kun je dorst krijgen en een lekker broodje ei met osseworst, een tosti of een gehaktbal gaat er goed in bij de mannen. De behoefte daaraan wordt onmiddellijk duidelijk nadat de dirigent het einde van de repetitie heeft aangekondigd. Het reptielenbrein gaat dan direct, zonder dat je er om hebt gevraagd, aan het werk. Het “tot volgende week” van de dirigent brengt al lichamelijke reacties teweeg als voorbereiding op het consumeren en verteren. En je gaat vanzelf naar de bar, die gelukkig in onze zaal staat opgesteld en waar je altijd fijn wordt geholpen.
Het mensenbrein is in veel gevallen in staat om de primaire reacties te laten passeren en sommige mannen gaan daarom meteen na de repetitie naar huis (“Morgen moeten we op ons kleinkind oppassen”), anderen blijven zolang het maar mogelijk is. Het is mij ook wel eens overkomen dat ik pas na 4 uur ’s ochtends naar huis ging, omdat ik in het geheel geen impuls had om dat eerder te doen. En als mij een glaasje bier of wijn in de hand wordt gedrukt zal ik dat nooit weigeren.
Hoe ontwikkeld we ook mogen zijn, het reptielenbrein en het zoogdierenbrein doen altijd hun werk. Zonder die breinen zouden we niets zijn.
1) Paul McLean beschreef al in 1960 “The Triune Brain“; veel later, in 1990, werd het in boekvorm uitgebracht.
Foto: illustratie: Johan Leo Koet, achtergrond (koor) Stan van Adrichem
Reageren naar Jan: mail naar koetjwm@gmail.com
Reacties die je hieronder invult kunnen voor andere lezers zichtbaar worden.
Plaats een reactie